De herfstmode voor kinderen kleurt weer stemmig fluo
(opiniestuk in De Standaard 12/11/2018, door Wies Callens, beleidsmedewerker en woordvoerder Fietsersbond)
De kalender van de verkeerscampagnes is voorspelbaar. Na de herfstvakantie start de ‘Helm op Fluo Top’-campagne waarbij fluo en helmen op weg naar school beloond worden. Dit jaar kwam er ook nog de ‘Zie me shinen’-campagne bij, om jongeren coole fluo te laten dragen. En vandaag vieren we met zijn allen de echte ‘fluo-dag’.
Maar liefst drie campagnes om kinderen en jongeren te stimuleren fluo te dragen en zo zichtbaarder te zijn in het verkeer. Want het wordt vroeger donker, en dan worden er meer kinderen het slachtoffer van een verkeersongeval.
Iedereen is vóór veilig schoolverkeer en minder ongevallen bij jongeren.
Uiteraard. En zichtbaar zijn, is altijd goed. Die zichtbaarheid is trouwens al lang wettelijk verplicht: goed werkende verlichting.
Het ontbreken van fietsverlichting is echter slechts in minder mate oorzaak van fietsongevallen. Zo concludeerde Fietsberaad vorige vrijdag uit de ongevallencijfers van VIAS voor de periode 2005-2017. ‘In 95 à 98 procent van de ongevallen speelt de fietsverlichting geen rol en zijn er andere oorzaken in het spel.’
Uw kind, de wegenwerker
Alle campagnes en de hele fluo-tijd hebben een onaangename bijwerking. Het is de fietser die zichtbaar moet zijn, het is de fietser die ervoor moet zorgen dat de automobilist hem kan zien. Het is de fietser die verantwoordelijk is voor het ongeval als hij geen fluo draagt, lijkt het wel. Fluo-hesjes zijn gemaakt om zichtbaar te zijn in gevaarlijke situaties: werven, wegenwerken, een vliegveld. Als het verkeer een plek is waar we onze kinderen moeten uitdossen als wegenwerkers, dan is er iets mis met ons verkeer. En niet met de kledij van onze kinderen.
We zouden evengoed aan automobilisten kunnen vragen hun snelheid aan te passen en (de verplichte) afstand van 1 meter bij het inhalen te respecteren. We zouden aan overheden en gemeenten kunnen vragen echt conflictvrije fietsinfrastructuur te voorzien. We zouden meer snelheidscontroles kunnen uitvoeren in zone 30. We zouden harder kunnen optreden tegen verkeersovertredingen die fietsers in gevaar brengen, zoals hardrijden, foutparkeren en inhalen op minder dan een meter.
We zouden al die dingen kunnen doen, maar als het over onze jongste slachtoffers gaat, kiezen we voor de weg van de minste weerstand: door de verantwoordelijkheid impliciet te leggen bij lagereschoolkinderen en hun ouders. Niet: let op dat je geen kinderen aanrijdt, maar: let op dat je kinderen niet aangereden worden.
Campagnes gericht op automobilisten zijn nodig, maar er moet vooral werk worden gemaakt van extra, veilige en kwalitatieve fietsinfrastructuur. Dankzij die investeringen (en ja, er is nog veel meer nodig dan de historische 120 miljoen die voor 2019 aangekondigd wordt) zullen meer mensen op de fiets overschakelen.