Vorm voetgangerszone Brussel-Stad om tot woon- en winkelerf
Fietsers mogen niet sneller dan 6 km/u fietsen in de voetgangerszone, herhaalde het Brusselse stadsbestuur eerder deze week. De Fietsersbond en de GRACQ vragen om een meer pragmatische aanpak. De fietsverenigingen stellen voor om de voetgangerszone om te vormen tot een woon- en winkelerf. Zo blijven de rechten van de voetgangers onaangetast en kunnen fietsers op een redelijke snelheid fietsen. Dit is de enige manier om de belangrijke fietsas die de centrale lanen tot nu waren gedeeltelijk te behouden.
Sinds de invoering van de voetgangerszone op de centrale lanen is het centrum van Brussel sterk veranderd, ook in de positieve zin. Maar de politieke keuze om de ‘grootste voetgangerszone van Europa’ te creëren betekent ook het einde van de fietspaden op de centrale lanen. Voor de fietser is er bijna geen doorkomen meer aan.
Samen met de inhuldiging van de voetgangerszone verloren de fietsers hun noord-zuid verbinding. Ze was snel en vlak, en maakte daarom deel uit van het geplande Fiets-GEN. Een waardig alternatief werd hen niet aangeboden. In het nieuwe circulatieplan wordt de fietser naar de bestemmingslus verbannen - meer bepaald naar de paralelle Lakensestraat en Van Arteveldestraat - en tussen het drukke autoverkeer gesmeten. Hoewel er op termijn veilige fietspaden worden beloofd, betwijfelen we of de stad daar binnen aanvaardbare termijn in zal slagen.
De Fietsersbond en GRACQ verdedigen daarom het idee om het statuut van de voetgangerszone om te vormen tot dat van een woon- en winkelerf, waar de maximale snelheid 20 km/u bedraagt en het gemotoriseerd verkeer beperkt moet blijven. Roel De Cleen van de Fietsersbond benadrukt: “Ook in deze zone mag de voetganger de volledige breedte van de openbare weg gebruiken. Tevens heeft de voetganger ten allen tijde voorrang op iedereen. Bestuurders, fietsers inbegrepen, moeten zich aanpassen aan de voetganger en stoppen indien nodig. Het voordeel van deze inrichting is dat fietsers bij afwezigheid van voetgangers zich sneller kunnen verplaatsen, bijvoorbeeld om ’s morgens vlot het treinstation te bereiken.”
De fietsverenigingen vragen eveneens dat het definitieve circulatieplan echt rekening houdt met de noden van de fietsers, want als de centrale lanen vollopen met voetgangers blijft een andere alternatieve route noodzakelijk. “Als de stad werkelijk de autodruk wil verminderen en een betere levenskwaliteit garanderen in het centrum, dan moet het fietsverkeer eerder aangemoedigd dan ontmoedigd worden”, besluit Roel De Cleen.