Terugblik week van de mobiliteit
Van 16 tot 22 september konden we opnieuw genieten van de week van de mobiliteit. Een strapdag, autoloze zondagen, kidical masses, lezingen over fietsbeleid bij verschillende Federale overheidsinstanties, en een inspiratiedag rond duurzame mobiliteit. Dit en nog veel meer passeerden allemaal de revue afgelopen week.
Maar wat levert zo’n week van de mobiliteit anno 2022 eigenlijk nog op?
We deden even wat denkwerk en proberen hieronder een overzicht te geven.
Het momentum voor duurzame mobiliteit
Eén week per jaar wordt alle aandacht gegeven aan duurzame mobiliteit. Een moment waarop zowel werkgevers, overheden als verschillende organisaties in het middenveld acties en campagnes organiseren om het belang van de duurzame mobiliteit in kaart te brengen en extra te onderstrepen. De insteek is om iedereen in Vlaanderen en Brussel te overtuigen dat individuele autoverplaatsingen misschien op een andere manier kunnen gebeuren en de overtuigde actieve weggebruikers een extra spotlicht te geven en een knuffel en een kus van de juf om te blijven wandelen en fietsen.
Steeds meer is de Week van de Mobiliteit een opportuniteit voor heel veel spelers om een studiedag, een netwerkmoment op te zetten waarbij ze kunnen aantonen hoe ze ook aandacht hebben voor actieve mobiliteit. Ook steden en gemeenten nemen die week als aanleiding om te communiceren over dalend autogebruik, over minder autoritten in de kern, over het stijgend aantal deelwagens en gebruikers van deelmobiliteit.
Het lijkt wel één goednieuwsshow. Zo vergeten soms heel snel dat tijdens die ene week het aantal file kilometers niet direct spectaculair daalt.
Een goedgevulde week
Wat hebben wij onthouden uit de voorbije week?
- In Brussel leeft het debat om meerdere keren per jaar een autoloze zondag op te zetten. Het effect van de autoloze zondag op luchtpollutie, geluidsoverlast en gewoon minder auto’s en meer ruimtes voor fietsers en voetgangers is groot. Misschien komt het er echt van om die stap te zetten. Of moeten we ook proberen om autoloze maandagen op te zetten?
- Grote instellingen zoals de Federale Overheidsdiensten hebben verschillende lezingen opgezet rond fietsen in Brussel en Vlaanderen waar we vanuit de Fietsersbond met plezier aan hebben meegewerkt. Er beweegt ook bij de federale overheid heel wat om het fietsen aantrekkelijker te maken in woon- werk verkeer en om werknemers te stimuleren om te fietsen.
- Mobia vzw organiseerde een eerste netwerkdag om rond de elektrificatie van het wagenpark na te denken. Een boeiende namiddag waar we vanuit de Fietsersbond ook bij konden zijn en onze mening mee konden geven rond het probleem van vervoersarmoede (onder meer).
- Diversiteit onder fietsers en dan vooral meer vrouwen op de fiets, dat was het onderwerp van een boeiende ochtend georganiseerd door de FOD mobiliteit. Ook daar kon de Fietsersbond niet ontbreken in een panel en kregen we de kans om onze meningen duidelijk te verwoorden.
- En natuurlijk was er op de laatste dag de inspiratiedag van het Netwerk Duurzame Mobiliteit waarbij de resultaten van het onderzoek rond 30 dagen minder wagen gepresenteerd werden en overhandigd aan (een alweer verontschuldigde) minister van Mobiliteit en Openbare werken in Vlaanderen. Volgend jaar volgt een vervolg en ook dan blijven we het onderzoek verder uitbouwen om te zien wat de drempels zijn om de wagen meer te laten staan.
Veel positieve zaken. Maar tegelijk begon onze algemene vergadering van vorige zaterdag (twee dagen na het einde van de week van de mobiliteit) met een minuut stilte. Waarom? In een periode van 30 dagen hebben we vijf dodelijke fietsslachtoffers moeten aanvaarden in Vlaanderen in het verkeer. Vijf fietsers die in een crash met een gemotoriseerd voertuig het leven lieten. Vijf op dertig dagen. Veel te veel, waarom blijven we dit als samenleving accepteren?
Ook de rest van het jaar
De fiets wordt in Vlaanderen en ook in Brussel steeds meer gezien als een alternatief voor gemotoriseerd vervoer. Maar er is nog zoveel werk. Omdat er een historische achterstand is op vlak van infrastructuur die we nog jaren moeten inhalen. En omdat er steeds meer fietsers in het straatbeeld verschijnen en we de schaarse ruimte vaak ook moeten delen met voetgangers. Een rechtvaardige herverdeling van de ruimte ten voordele van de actieve weggebruiker blijft jammer genoeg nog een werkpunt.
Conclusie? De aandacht voor de fiets, middelen en politieke wil zijn er. Maar we blijven nog te veel vasthouden aan het voorruitperspectief zoals mobiliteitsexpert Kris Peeters het dominante autodenken omschrijft. Duurzame mobiliteit blijft zo nog te vaak een issue van die ene week. Misschien wordt het tijd om een week van de immobiliteit te organiseren zodat alle andere 51 weken in het jaar de echte weken van de duurzame mobiliteit kunnen zijn. We blijven er vanuit de Fietsersbond naar streven dat duurzame mobiliteit de referentie wordt.