Wat als... fietsers zouden staken?
Opiniestuk Dirk Bauweleers, voorzitter Fietsersbond
DIRK BAUWELEERS
Wie? Voorzitter van de Fietsersbond.
Wat? Fietsers vermijden elke dag een mobiliteitsimpact zo groot als die van een treinstaking. Waarom verzuimen onze politici om meer mensen het zadel op te duwen?
(bron: De Standaard 06/01/2016)
12,5 procent van de Vlamingen pendelt met de fiets naar het werk. Het is weinig bekend, maar in aantal verplaatsingen is dat meer dan het aantal woon-werkverplaatsingen met trein, tram en bus samen. Voeg daarbij de fietsverplaatsingen van alle fietsende scholieren en bedenk dan wat het effect van een ‘algemene fietsstaking’ zou zijn. Fietsers die plots doen wat de grote meerderheid van de Vlamingen doet: naar het werk pendelen met de auto, de kinderen op de achterbank van de auto zetten, voor korte afstanden de auto nemen. Gevolg: eindeloos aanschuivend verkeer in zowat alle dorpen en steden, tijdverlies, een ongezien parkeerinfarct ook. Bij een algemene fietsstaking verplaatsen we ons stapvoets.
En wat zou dan volgen? Crisisoverleg? Een bemiddelaar aanstellen? Een oproep tot redelijkheid? Hoezo, redelijkheid? Zijn fietsers die plots de auto nemen onredelijker dan autogebruikers die nooit de overstap naar de fiets maakten? Of gaan we een ‘minimaal verplicht aantal fietsverplaatsingen voor iedereen’ opleggen, naar analogie van de minimale dienstverlening?
Meer fietsers, minder files
Ze krijgen er nooit erkenning voor, maar fietsers realiseren in stilte een enorme maatschappelijke besparing op het vlak van mobiliteit, milieu en volksgezondheid. Ze vermijden elke dag van het jaar de meerkosten en de ongemakken van een treinstaking.
Nog meer fietsers zouden ook minder files, een schoner milieu en een betere volksgezondheid betekenen. Maar om daar echt werk van te maken, gaat het beleidsmatig de verkeerde kant op. Of beter gezegd, het gaat alle kanten tegelijk op.
Via het derdebetalersysteem laten we treinpendelaars gratis naar het werk sporen om zo het fileprobleem aan te pakken – het systeem werd zelfs expliciet om die reden in het leven geroepen.
Maar tegelijk laten we die file aangroeien door bedrijfswagens fiscaal te blijven aanmoedigen. Overheden subsidiëren sensibiliseringscampagnes om mensen naar de fiets of het openbaar vervoer te duwen, maar tegelijk wordt de dieselprijs enkel symbolisch verhoogd (en de benzineprijs zelfs verlaagd) zodat hij vooral geen enkele impact zou hebben op het gedrag van automobilisten.
We investeren in fietssnelwegen, maar laten tegelijk een ‘beleveniscentrum’ bouwen dat extra autoverkeer zal veroorzaken en vooral voor fileliefhebbers een belevenis zal zijn.
Snelle beslissers krijgen vanaf 1 januari een premie tot 5.000 euro bij de aankoop van een ‘groene’ elektrische auto, maar anderzijds wordt de verkeersbelasting en de belasting op inverkeerstelling (BIV) op leasingwagens in Vlaanderen ongemoeid gelaten, waardoor de dieselpolitiek van bedrijven verder wordt aangemoedigd in plaats van ontmoedigd. Fietsen zijn voor bedrijven 120 procent aftrekbaar en fietsers betalen sinds 1986 geen fietstaks meer. Die fietsvriendelijke fiscale maatregel geldt vanaf 1 januari in Vlaanderen ook voor elektrische auto’s: 120 procent aftrekbaar, geen verkeersbelasting, geen BIV en geen accijnzen. De Tesla, die nochtans ook de files verlengt en onnodig veel plaats inneemt, die via remmen en banden ook fijn stof produceert, wordt fiscaal helemaal gelijkgeschakeld met de fiets die de file verkort, CO2 noch fijn stof uitstoot en een dijk opwerpt tegen beschavingsziekten als obesitas, hart-en-bloedvatenziektes en diabetes.
Een fietsvriendelijke maatregel uitbreiden naar auto’s: dit moet een Belgenmop zijn.
Van-alles-wat-beleid
De verontwaardiging over de spoorstaking mag de aandacht niet afleiden van het falende van-alles-wat-beleid, het beleid van de nevenschikking en van de elkaar opheffende of tegenwerkende maatregelen. Dat beleid laat een enorm potentieel aan fietsgebruik liggen.
Om dat potentieel te ontplooien zijn coherente maatregelen nodig die elkaar versterken en die maken dat fietsen naar school, het werk of de winkel de meest vanzelfsprekende keuze is, makkelijker, voordeliger, efficiënter en aangenamer dan de keuze voor de auto. Maar om echt werk te maken van milieu, mobiliteit en volksgezondheid is ook een auto-onvriendelijk beleid nodig, dat van de auto niet meer de vanzelfsprekende keuze maakt.
Kiezen voor de fiets vergt ongetwijfeld enige politieke moed, maar uiteindelijk ook niet meer dan dat, om met de nodige overtuigingskracht een beeld te schetsen van een toekomst met bedrijvige maar toch aangename steden en dorpen, een actieve en gezondere levensstijl, schonere lucht en vlot verkeer zonder files.
Het zou een moedige keuze zijn. Moedige keuzes kunnen in het begin op weerstand stuiten en worden pas achteraf als juist en moedig erkend. Dus ja, mogelijk stuit kiezen voor de fiets op enige weerstand bij automobilisten. Mogelijk overwegen ze zelfs een staking, laten ze de auto in de garage en nemen ze uit protest de fiets.
Laat die staking dan maar héél lang duren.