
Steeds meer Vlamingen en Brusselaars kiezen voor de fiets. Zo blijkt uit de recent gepubliceerde cijfers van het onderzoek verplaatsingsgedrag (OVG). Respondenten in Vlaanderen en Brussel van 6 jaar en ouder worden tweejaarlijks bevraagd over hoe ze zich dagelijks verplaatsen en waarom.
Voordat we volop de cijfers induiken, een algemene opmerking: cijfers van Vlaanderen en Brussel, cijfers over specifieke vervoersregio’s geven een inkijk in het verplaatsingsgedrag van de mensen die daar wonen. Een Vlaming die met de auto in Brussel gaat werken, verschijnt dus niet in de cijfers van het Brussels Gewest. Een student gedomicilieerd in West-Vlaanderen maar studerende in Gent verschijnt niet in de cijfers van vervoerregio Gent …
Dat gezegd zijnde, het onderzoek biedt een schat aan informatie! Het zijn cijfers om even bij stil te staan én vooral om mee aan de slag te gaan!
Vlamingen (en Brusselaars) kiezen steeds meer voor de fiets
Het nieuwste Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG 7) toont duidelijk aan wat we bij de Fietsersbond al langer weten: Vlaanderen kiest steeds vaker voor de fiets. Vandaag gebeurt 18,5% van alle verplaatsingen met de (elektrische) fiets, een absoluut record en een lichte stijging ten opzichte van eerdere jaren.
Als we kijken naar de andere verplaatsing modi in Vlaanderen dan zien we dat bijna 52% van de verplaatsingen nog steeds gebeurt met de auto (een goede 60 % als we de autopassagiers meerekenen) en slechts voor 5 % van de verplaatsingen wordt gekozen voor het openbaar vervoer. Er is dus heel wat potentieel om meer in te zetten op duurzame verplaatsingen.
Zeker wat betreft fietsen. Het is een Vlaamse ambitie om 30 % fietsverplaatsingen te hebben in 2040. Daar zijn we dus nog lang niet. Deze cijfers tonen aan dat het hoog tijd is voor (verdere) doorgedreven inspanningen vanuit alle overheden in Vlaanderen

Hoofdvervoerswijze in Vlaanderen op een gemiddelde weekdag
In Brussel is het beeld anders. Na de sterke stijging de afgelopen decennia, blijft het modale aandeel van fietsers stagneren op 9 %. Een boodschap aan Brussel om niet bij te pakken te blijven zitten en een echt fietsbeleid te (blijven) voeren.
Opvallend in Brussel is dat de auto een veel minder dominante plek inneemt als in Vlaanderen. Dankzij verplaatsingen over korte afstand en een sterk uitgebouwd en toegankelijk openbaar vervoer stappen Brusselaars meer en kiezen ze meer voor het openbaar vervoer als Vlamingen.
De autodruk in de hoofdstad is voor een deel te wijten aan de vele pendelaars die buiten Brussel wonen en voor de auto kiezen om naar het werk te gaan. Al zien we uit cijfers in de ochtendspits (Fietsobservatorium ProVelo en de Brusselse telpalen) dat deze groep steeds meer voor de fiets kiest als alternatief voor de autofile.

Hoofdvervoerswijze in Brussel op een gemiddelde weekdag
De fietser fietst steeds meer elektrisch
In Vlaanderen zien we dat voor het eerst het aandeel van de elektrische fiets (inclusief speedpedelec) dat van de gewone fiets overstijgt bij woon-werkverplaatsingen. Elektrische fietsen nemen 12,2% van alle werkverplaatsingen voor hun rekening, terwijl de niet-elektrische fiets goed is voor 9,9%. De gemiddelde leeftijd van de elektrische fietser daalde naar 48 jaar, een teken dat ook jongere generaties volop kiezen voor elektrische ondersteuning.
Ook in Brussel wordt steeds meer elektrisch gefietst. Handig natuurlijk met die pittige heuvels. Maar wat vooral opvalt is dat fietsers zich vooral in de leeftijdscategorie 25 – 54 jaar bevinden en socio-economisch in de eerste plaats behoren tot de middenklasse tot meest gegoede inwoners. Interpreteren we deze cijfers positief, dan toont dit aan dat er heel wat potentieel zit bij de Brusselaars die vandaag nog niet fietsen. De fiets is tot slot een toegankelijke maar vooral goedkope manier om je door de stad te verplaatsen.
De fiets om naar werk en school te gaan
In Vlaanderen gebeurt 36,2 % van de verplaatsingen naar school met de fiets. Voor woon-werkverkeer bedraagt het aandeel 22,1 %. De fiets is dus erg populair bij zowel scholieren als werkende volwassenen. Opvallend is dat afstand hier een belangrijke rol speelt, als de school zich op minder dan 5 kilometer van thuis situeert dan kiest meer dan de helft voor de fiets (58, 3 %).
Kinderen worden te vaak vergeten in het mobiliteit en het fietsbeleid. Onterecht, zo blijkt uit de cijfers. De Fietsersbond maakt dan ook deel uit van de coalitie Kindnorm. Samen met onze partners willen we concrete invulling geven aan de ‘kindnorm’, een begrip, een belangrijk uitgangspunt binnen het beleidsdomein mobiliteit van het Vlaams Regeerakkoord. Tijd om hier handen en voeten aan te geven. www.mobiel21.be/nl/initiatieven/coalitie-kindnorm
Gesterkt door de cijfers, blijft de Fietsersbond het belang van een fietsbeleid op de werkvloer benadrukken. Dat kan onder meer door deelname aan het Bike to Work-programma. Fietsende werknemers verdienen veilige en comfortabele faciliteiten en voorzieningen zoals fietsenstallingen, douches en aangepaste infrastructuur. Wil je je als werkgever meer doen of wil je je werkgever aansporen om meer te doen? Check dan zeker www.fietsersbond.be/bike2work.
Regionale verschillen zijn opvallend
De cijfers uit het onderzoek verplaatsingsgedrag tonen grote regionale verschillen. In vervoerregio Gent, Brugge en Antwerpen wordt het meest gefietst. Limburg en de Vlaamse Ardennen scoren het laagst op het vlak van duurzame verplaatsingen, met een totaal van 37%. Het is in de stedelijke omgeving waar de fiets het meest uit de verf komt als efficiënt en toegankelijk vervoermiddel.

Verplaatsingen per vervoerregio in Vlaanderen
Ook in Brussel zien we dat ‘stadseffect’. Brusselaars stappen vooral in het hypercentrum, de fiets is het populairst in de gemeenten rond het centrum van Brussel en de auto is dat dan weer vooral voor de inwoners van de minder bevolkte groene rand van Brussel.

Aandeel verplaatsingen met de fiets per regio in Brussel
Met de cijfers aan slag
De rechtvaardige straat
Er zijn steeds meer fietsers. Is het dan niet logisch dat fietsers een groter deel van de openbare ruimte toebedeeld krijgen? Actieve verplaatsingen, fietsen en wandelen, zijn in Vlaanderen samen goed voor bijna 33%, in Brussel bedraagt dat zelf 40 %. Maar kijk eens naar je straat, klopt die verhouding daar ook? Hoeveel ruimte is er voorzien voor (geparkeerd) gemotoriseerd vervoer? De Fietsersbond pleit al langer en steeds meer voor een rechtvaardige herverdeling van ruimte: meer plaats voor fietsers en voetgangers, minder dominantie van de auto. De toepassing van het STOP principe waarbij prioriteit plek wordt gemaakt voor voetgangers en fietsers.
Hoffelijkheid blijft cruciaal
Laten we tegelijkertijd ook zorg dragen voor elkaar. Verschillende snelheden en gebruikersgroepen delen dezelfde infrastructuur, waardoor respect en begrip voor elkaar essentieel zijn. De Fietsersbond roept fietsers op om rekening te houden met medeweggebruikers en te investeren in wederzijds begrip en respect.
Kwalitatieve infrastructuur noodzakelijk
Willen we dat het aantal fietsers blijft groeien, niet stagneert, dan moet blijvend geïnvesteerd worden in kwalitatieve en veilige fietsinfrastructuur. We kijken daarom uit naar concrete investeringen in het Vlaamse Geïntegreerd Investeringsprogramma (GIP), het FietsDNA-onderzoek van Fietsberaad en gedetailleerde cijfers per vervoerregio. Zonder dergelijke investeringen lopen we het risico de huidige groei te vertragen.
In Brussel blijft het in tussentijd op een regering die een duurzaam fietsbeleid kan voeren in een budgettair erg moeilijke context. Een lichtpunt aan de donkere Brusselse hemel is de komst van van de eerste stukken cyclostrade, de Brusselse fietssnelwegen. Dankzij federale middelen via Beliris wordt hard gewerkt aan hoogwaardige fietsinfrastructuur langs de spoorlijnen. Tegen de zomer van 2026 kan je over het eerste deel tussen Bockstael (Laken) en Simonis (Koekelberg) fietsen!