De fiets, iets van niets, heeft het altijd gedaan
De aanval op de fiets als bron van alles wat fout loopt in de stad, is hysterisch en revanchistisch, schrijft Gideon Boie.
Dit opiniestuk verscheen op 28 oktober 2024 in De Standaard en kan dankzij de toestemming van de schrijver Gideon Boie, Heroes for Zero en Docent en onderzoeker faculteit architectuur KU Leuven, gedeeld worden. De gebruikte afbeelding is copyright van Bettmann Archive.
Zwijg over de uitbreiding van de ondergrondse ‘randparking’ aan Gent Zuid – iedereen weet dat het een centrumparking is op nauwelijks twee minuten wandelen van de Vooruit. Als Groen buiten het nieuwe stadsbestuur in Gent valt, zal het niet aan die ene ondergrondse parking liggen, wel aan de aandacht voor de plaats van de fiets in de publieke ruimte in de afgelopen jaren. Hetzelfde geldt voor het wippen van Ecolo-Groen uit het stadsbestuur van Brussel en elders. De keuze voor zachte mobiliteit werd in de verkiezingspropaganda omgedraaid in een onverteerbaar dogmatisme van de ecologisten.
De fiets is al een tijdje kop van Jut. Wilde verhalen doen de ronde over de onbereikbaarheid van de stad, de dood van handelaars en ondernemers en de zoektocht van arbeiders naar parkeerplaats. De fiets paste in de snode plannen van de bionademaffia. In Brussel kwam het zelfs tot een uitbarsting van geweld en leidde het tot onbestuurbare gemeenten. In Gent werd het mobiliteitsplan inzet van een bitse strijd om de burgemeesterssjerp. Individuele personen krijgen de aandacht in het politieke passieverhaal rond het toekomstige stadsbestuur in Gent, maar in de achtergrond speelde de keuze voor de fiets.
De polarisatie rond fietspaden is op zich niet zo’n probleem, dat hoort bij de politiek als georganiseerd meningsverschil. Het voortdurende verwijt van moralisme en dogmatisme aan het adres van Groen is eerder lachwekkend – de verwijtende partijen kennen er natuurlijk alles van. Toen de Anspachlaan in Brussel verkeersvrij werd, dweepte toenmalig schepen van mobiliteit Els Ampe (toen Open VLD) met niet minder dan vier ondergrondse parkings ter compensatie. Om nog maar te zwijgen over de dogma’s van begrotingsevenwicht, activering van werklozen of de rol van het Nederlands – al naargelang uw voorkeur.
Stedelijke acupunctuur
Interessanter is de contestatie van fietspaden bij partijen met uiteenlopende ideologie. Liberalen en socialisten vonden elkaar in de overtuiging dat de mobiliteitsplannen een andere aanpak nodig hebben. Ruggensteun kwam van de christendemocraten, Vlaams-nationalisten en zelfs communisten. Revanche lijkt de drijfveer, want uiteindelijk zijn er weinig alternatieven om plaats te bieden aan de fiets dan met een fietspad of fietsstraat. Mobiliteitsplannen zijn ook verre van nieuw, Brussel en Gent komen nog aan de late kant. In Brugge trad het lussenplan in werking in de jaren 90, het was sinds 1975 in de maak – overigens onder een bestuur van afwisselend CVP en SP.
De grote eensgezindheid in de aanval op mobiliteitsplannen is des te verbazender gezien de bescheiden omvang ervan. De transitie gaat eerder over een stedelijke acupunctuur – een verkeersfilter hier en een fietspad daar. Verkeerspaaltjes en een likje verf zijn de attributen. Fiets eens rond in Gent en veel straten zien er nog exact hetzelfde uit als in de jaren 90, het enige verschil is het verkeersbordje met ‘fietsstraat’. In Brussel zijn de interventies slechts een testfase. In een handomdraai kan de opstelling aangepast worden en auto’s weer doorgelaten worden – dat bewezen de rellen in de Paviljoenwijk in Schaarbeek.
Deze ad-hocpolitiek in Brussel en Gent toont dat de kritiek erop nogal hysterisch van aard is. Ik heb het dan niet eens over de lachwekkende verwijten van doodbloedende handelscentra en hopeloze arbeiders. Hysterisch is vooral de aanval op de fiets als bron van alles wat fout loopt in de stad. Er werden de laatste jaren misschien wel enkele fietspaden aangelegd, maar uiteindelijk bleef het aandoenlijk bescheiden in het licht van de totale verkeersknoop in de stad. Sowieso waren de mobiliteitsplannen niet waterdicht. Met een omwegje raak je met de auto nog altijd waar je wilt. En bovendien: neem het fietspad weg en je staat nog altijd in de file.
Witte fietsen
De fietscritici hebben voorlopig bitter weinig concrete alternatieven op tafel gelegd om doorgaand verkeer te weren in woonbuurten, parkeerdruk te verminderen of zelfs nog maar de verkeersveiligheid te garanderen. In de hysterie wordt de aandacht afgeleid naar de vorm: dogmatisch beleid en moralisme over vervoersgewoonten. Inspraak en goed luisteren naar de mensen, is nog zo’n kreet, en laat dat nu net een zaak zijn waar de gevestigde partijen bitter weinig kaas van gegeten hebben. De geschiedenis van het stadsactivisme bulkt van voorbeelden waarin bouwplannen pas bijgestuurd worden na afgedwongen referenda en massale picknicks.
De fiets lag niet zonder reden in het huwelijksbed van John Lennon en Yoko Ono tijdens de Bed-In (1969) voor wereldvrede in Amsterdam. De witte fiets was voor de Provo-beweging in Amsterdam veel meer dan een technische oplossing voor verkeerscongestie, stelde mobiliteitsexpert Marco te Brömmelstroet, ze stond symbool voor een andere manier van leven. Met het collectieve ‘witte fietsenplan’ bond Provo de strijd aan tegen wat ze de asfaltterreur van de auto noemden. “De fiets is iets van bijna niets” was de slogan: de fiets zit louter tussen de benen, het staat nooit in de file en behoeft geen parkeerplaats.
De fiets heeft niets van haar provocatieve karakter verloren, blijkt nu in Brussel en Gent vandaag. De fiets is het ‘bijna niets’ van de stedelijke transitie vandaag en het moeilijke afscheid van het fordistische tijdperk. We zijn allemaal zeer begaan met de veiligheid van onze kinderen op weg naar school en betreuren de vele verkeerslachtoffers, maar waag het niet om een autorijstrook om te vormen tot fietspad. We klagen graag over de teloorgang van sociale en culturele uitwisseling op straat, maar zwijg over een herverdeling van de asfaltvlakte. Liever praten we over de dogmatische vorm van het debat dan dat we de fiets een kans geven.